Hondenziekte (Ziekte van Carré)

ziekte van carreDe ziekte van Carré, ook wel hondenziekte genoemd, is een ernstige virale infectie. We zien het meestal bij jonge honden. Er is geen echte behandeling tegen deze ziekte, maar de vaccinatie geeft een goede bescherming.

Hondenziekte wordt veroorzaakt door een virus. Dit virus kan ontstekingen geven van de neus, longen, luchtwegen of het maag-darmstelsel. Ook kan het een hersenvliesontsteking veroorzaken en het zenuwstelsel aantasten. In het ergste geval kunnen honden hieraan zelfs overlijden. 

Hondenziekte is een erg besmettelijke ziekte, en vooral jonge honden zijn heel erg gevoelig. 

Oorzaak

Hondenziekte wordt veroorzaakt door het paramyxovirus. Het komt wereldwijd voor bij de hond, vos, fret en nerts. Het wordt overgebracht via hoesten, niezen en proesten, via direct en indirect contact. Omdat het virus zo klein is, kan het als zeer kleine druppeltjes (aerosolen) lang in de lucht blijven hangen. Daarnaast is het virus aanwezig in de ontlasting en de urine. Dieren kunnen tot 4 maanden na de besmetting het virus nog uitscheiden.

Symptomen

Besmetting vindt plaats indien een hond onvoldoende gevaccineerd is. Meestal betreft het pups. Luchtwegproblemen en maag-darmproblemen komen het meest voor. Denk hierbij aan koorts, neus- en ooguitvloeiing, hoesten, braken en/of diarree, niet willen eten. Maar er kunnen ook klachten zijn met betrekking tot de hersenen, de huid of de ogen zoals dikke voetzooltjes (hardpad disease), korsten op de neus, neurologische tics of epilepsie. Indien deze symptomen optreden, is de prognose ongustiger. 

De incubatietijd (tijd tussen besmetting en optreden van symptomen) van het virus bedraagt 3-15 dagen. De neurologische symptomen kunnen soms pas maanden later optreden. 

Behandeling

Er bestaat geen specifieke behandeling voor hondenziekte zelf, er kan enkel symptomatisch behandeld worden. Hiermee kunnen we de hond ondersteunen en proberen we hem te helpen om het virus te overwinnen. Ook wordt geprobeerd om de kans op secundaire bacteriële infecties te verminderen. Dit gebeurd d.m.v. antibiotica. 

Opname van de hond is noodzakelijk, zijn vochtbalans moet op peil blijven d.m.v. infuus en we moeten zorgen dat hij eet, dus hij krijgt een middel tegen het overgeven en wordt gedwangvoerd. 

De prognose is helaas niet heel gunstig, 30-50% van de besmette honden sterft. Honden die neurologische klachten hebben ontwikkeld, kunnen hier de rest van hun leven last van houden. Maar er zijn ook honden die volledig herstellen. 

Bij hondenziekte geldt eigenlijk: voorkomen is beter dan genezen

Daarom worden de meeste honden in Nederland gevaccineerd tegen de hondenziekte. Indien het moederdier goed gevaccineerd is, krijgen de pups de eerste bescherming via de moedermelk binnen. Dit is slechts een tijdelijke bescherming en daarom zullen zij ook daarna goed gevaccineerd moeten worden.  

Hondenziekte is niet gevaarlijk voor de mens of voor de kat.