Bij de basis
De geneeskundige ontwikkelingen volgen elkaar in een rap tempo op. Door het internet worden we overspoeld met informatie op allerlei terreinen. Ook wij artsen. Dat verplicht artsen om keuzes te maken. Het hele vakgebied is voor een individu alleen, veel te groot geworden. Sterker nog een deelgebied van het vak (dier)geneeskunde is voor een enkeling nog te groot. Samenwerken is alleen daarom al belangrijk. Maar dan nog moeten er keuzes gemaakt worden. Nu zijn artsen en dierenartsen opgeleid in de reguliere geneeskunde en diergeneeskunde. Wat aangeduid wordt als alternatief, wordt door veel artsen dan ook gelijk afgedaan als niet relevant. Dat alleen al is tijdwinst om ‘echte’ informatie op te nemen. Door het voor zichzelf te duiden als ‘kwakzalverij’, ontslaan ze zich van de verplichting om kennis te nemen van heel veel interessante wetenschap die vaak kort bij de basis blijft. Maar deze jachtigheid van alledag en de snelheid waarmee de ontwikkelingen in de (dier)geneeskunde zich voltrekken, maakt dat men de boot niet wil missen en zich vooral focust op de ‘nieuwigheden’. Men wil mee kunnen praten over de nieuwste ontwikkelingen. Daar brandt immers de lamp. Consumenten worden middels allerlei wegen zoals tijdschriften, internet en TV klaargestoomd om ook hun aandacht op een nieuwigheid te richten. Als er geen aandoening is voor een bepaald nieuw middel moet die aandoening gewoon geschapen worden, zo lijkt het tegenwoordig. De blik is altijd voorwaarts gericht.
‘Kort bij huis’ lijkt niet meer gekeken te worden. Terwijl er kort bij huis nog zo veel echte oplossingen liggen. Door dit over het hoofd te zien of willen zien, moeten allerlei nieuwe medicijnen bedacht worden om symptomen te bestrijden die makkelijk zouden kunnen worden opgelost als men korter bij huis de ogen open zouden willen houden.
Wat bedoel ik nu? Wel, er zijn zo veel klachten in de hedendaagse (dier)geneeskunde die ontstaan doordat het lichaam overbelast wordt, bijvoorbeeld met vervuilende stoffen uit het milieu, maar ook bestrijdingsmiddelen en stoffen als bijvoorbeeld aspartaam. Stoffen die alleen uit het lichaam verwijderd kunnen worden door optimaal werkende organen. Organen die alleen optimaal werken als ze optimale hoeveelheden vitamines, mineralen en spoorelementen toegediend krijgen. Daar precies wringt één van de schoenen. Laat ik ze ‘krachten van belanghebbenden’ noemen, die er voor zorgen dat de meerderheid van de bevolking vastgepind wordt binnen het gedachtenframe dat tekorten aan vitamines enzovoort helemaal niet zo belangrijk zijn. Deze krachten lijken mens en dier voortdurend in een suboptimale verzorgingstoestand van vitamines enzovoort te willen houden. Op termijn ontstaan hierdoor allerlei klachten die vervolgens met symptoomonderdrukkende medicijnen ‘behandeld’ worden. Vaak levenslang. Ping kassa. Levenslange afzet van medicatie.
Een dergelijke goudader moet natuurlijk beschermd worden. Daar heeft men heel wat geld voor over om te zorgen dat de mensen dom gehouden kunnen worden middels de verspreiding van fake-info, die zo vaak herhaald wordt dat uiteindelijk iedereen er in begint te geloven. Degene die hier dan nog kritiek op durft te leveren, wordt afgedaan als een zeur of krijgt te horen dat de overheid toch wel iets zou ondernemen als dat werkelijk allemaal waar zou zijn. Helaas is de overheid net zo gevoelig voor lobbywerk van deze ‘krachten’ als de ‘wetenschappers’ die hun naam lenen aan gost-artikelen die volstaan met fake-info.
Wetgeving is inmiddels zo aangepast dat producten van supplementen en vitamineproducten niet meer mogen aangeven waar bepaalde supplementen voor dienen. Krachten zijn achter de schermen aan het werk om te bereiken dat het voorschrijven van vitamines in doseringen die er werkelijk nog toe doen, uitsluitend in de handen te geven van artsen. Dit onder het mom dat men problemen met overdoseringen wil voorkomen. Ik kan U garanderen dat het krijgen van problemen door de verstrekking van vitamines in hogere dosering dan als ADH wordt geadviseerd, vele malen kleiner is dan het in hogere dosering innemen van bijvoorbeeld ordinaire pijnstillers. Als men nu vervolgens er voor zorgt dat artsen en dierenartsen dom worden gehouden met betrekking tot de vaak heel heilzame werking die vitamines enzovoort kunnen hebben met betrekking tot ‘welvaartsziekten’, dan is de cirkel weer rond. De afzet van medicijnen die levenslang geslikt moeten gaan worden om de symptomen van de gebrekaandoeningen die het gevolg zijn van chronische tekorten aan mineralen, spoorelementen en vitamines, te ‘behandelen’, is wederom veilig gesteld.
Als ik in onze kliniek zie, alleen om een voorbeeld te noemen, hoeveel oudere honden beginnen aan een tweede jeugd door alleen al de vitamine B12 huishouding te optimaliseren, dan is dit vaak hartverwarmend om te zien. Er ligt op dit terrein veel echte (dier)geneeskunde braak inmiddels. Er zou een wereld te winnen zijn.
Maar waar wringt de schoen? Deze vitamines zijn niet te patenteren. En niet patenteerbare medicijnen zijn niet interessant voor de farmaceutische industrie. En wat niet interessant is voor de farmaceutische industrie moet tijdens de studie van de artsen en dierenartsen minder tot geen aandacht krijgen. Het zou immers mensen (artsen) op (ongewenste) gedachten kunnen brengen. Aangezien de farmaceutische industrie sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw een behoorlijke vinger in de pap heeft gekregen bij de opleidingsinstituten middels sponsoring, is het voor de hand liggend dat het oude gezegde opgeld doet: Wie betaalt, bepaalt.
En de consument weet niet meer beter dan dat het allemaal normaal is.
Overigens: Ik juich ook nieuwe ontwikkelingen binnen de geneeskunde en diergeneeskunde toe. Laat daar vooral geen misverstand over zijn. Maar het moet beide kunnen. Kijken naar oplossingen kort bij huis en naar nieuwe wegen.