Wist u dat.....? Nieren
Het kan gebeuren dat U met uw hond of kat bij de dierenarts komt, omdat uw huisdier vaker begint over te geven of omdat hij of zij veel meer is gaan drinken. Een van de oorzaken die hierachter kunnen zitten, is een verminderende nierwerking. Deze diagnose wordt regelmatig gesteld, zeker bij oudere huisdieren.
Na het stellen van deze diagnose wordt geadviseerd de patiënt op een nierdieet te zetten. Jarenlang gold als wijsheid dat nierpatiënten vooral niet te veel eiwit moesten krijgen, dus werd er door de verschillende voederfirma’s een dieet gefabriceerd met minder eiwit. Iedere dierenarts groeide op met deze kennis en omdat het van de universiteiten afkomstig was, werd dit voor als vanzelfsprekend aangenomen. Dat de huisdieren veelal op deze diëten begonnen te vermageren, werd dan toegeschreven aan het onderliggende nierlijden. Medicijnen waren er lange tijd niet in het reguliere circuit. De laatste jaren is voor katten een medicijn op de markt gekomen dat de verslechtering van de nierfunctie statistisch bewezen, significant, afremt. Dit is een mooie ontwikkeling. Toch zien we ook hiermee de nierfunctie op termijn natuurlijk verder verslechteren. Maar de kwaliteit van leven blijft langer behouden en dat is pure winst te noemen voor de patiënt in kwestie (en voor de eigenaar).
Inmiddels wordt als wijsheid aanvaard dat nierpatiënten helemaal niet minder eiwit moeten krijgen, maar wel voer met eiwitten van hoge kwaliteit. Helaas is de verkeerde aanname bij de meeste eigenaren diep doorgedrongen, zodat het vaak nog tijd en moeite kost om de eigenaar van de nieuwe inzichten te overtuigen.
Van oudsher zijn er twee testen die gebuikt werden en worden om de achteruitgang van de nieren te monitoren. De Ureumwaarde en de Creatinewaarde. Als de Ureumwaarde fors begint te stijgen, dan gaat het met de levenskwaliteit van het huisdier meestal snel achteruit. Er kan nog geprobeerd worden middels een infuus de nieren te ondersteunen, zodat deze het Ureum dat als een gif werkt in het lichaam, alsnog uit het lichaam te verwijderen. In een aantal gevallen gaat het dan best weer enige tijd goed. Maar als ondanks het ‘spoelen’ de waarde van de nieren niet verbeteren, dan wordt de prognose toch snel ongunstig. Nierdialyse bij huisdieren is vooralsnog geen optie.
Er is sinds enige tijd een nieuwe test beschikbaar die de aantasting van de nieren in een veel vroeger stadium kan helpen detecteren. De zogenaamde SDMA test. De huisdieren zijn in dit stadium veelal helemaal klinisch nog niet in de problemen. Het kan echter een belangrijke rol spelen bij de preventieve ziektezorg.
Grosso modo zijn dit de therapiemogelijkheden binnen de reguliere diergeneeskunde. Het is min of meer als standaard aanvaard: Het reguliere behandelprotocol.
Bij de alternatieve aanpak wordt nog een mogelijkheid geboden middels homeopatische verdunningen die allen tot doel hebben de celstofwisseling te verbeteren en de uitscheiding van de nieren te verbeteren. Helaas is het sinds 2012 streng verboden de namen van deze middelen te noemen. De werkzaamheid van homeopatische middelen moet op dezelfde manier bewezen worden als de werking van reguliere geneesmiddelen. Maar aangezien dat niet kan op deze manier, mogen er geen medische ‘claims’ verbonden worden aan de namen van de homeopatische verdunningen. Vandaar dat ik deze hier dan ook niet kan melden. Sterker nog van alle middelen die ik hier verder wil bespreken, mag ik de namen niet vermelden, omdat ik dan een medische claim noteer van een middel waarvan niet volgens de standaard, dubbelblind, placebo gecontroleerd, is vastgesteld dat het werkt. Dat er bij een aantal van deze middelen tientallen mensen zijn die weten dat de gezondheid van hun huisdier sterk verbeterde sinds deze middelen werden ingezet, doet hier verder niet ter zake. Verboden blijft verboden. Zgn. ‘anekdotische werking’ geldt niet als bewijs.
Dit gezegd hebbend, wil ik hier melding maken van een kruid uit Indonesië waarmee we de laatste 10 jaar ruime ervaring mee hebben opgedaan. Een hond die al ver boven de ‘dodelijke grens’ zat van de Ureum waarde in het bloed, reageerde wonderbaarlijk goed op toepassing van dit middel. (Een waarde van 50 en hoger in het bloed van de Ureum wordt gezien als een grens waarboven herstel niet meer mogelijk is en de hond doorgaans binnen 14 dagen tot drie weken komt te overlijden). Een Indonesische oogarts die de eigenaar van de hond was, was verbaasd, niet alleen dat we het middel niet kenden destijds, maar dat het in Europa niet werd ingezet. Genoemde hond echter heeft, op een kwalitatief normale wijze, echter nog ruim driekwart jaar geleefd. Deze hond had een ureumwaarde van 84.
Gesterkt in de overtuiging dat er nog veel meer gedaan moet kunnen worden voor dieren met nierlijden, dat verder gaat dan de geaccepteerde standaard, zijn we verder blijven zoeken. Zo blijkt vitamine B12 bij nierpatiënten een ondersteunende rol te kunnen spelen.
Spittend in alternatieve kennis die beschikbaar is, kwam een toepassing bovendrijven van een eenvoudig middel dat wel eens spectaculair zou kunnen werken in geval van nierfalen. In overleg met de eigenaar van een hond van 12 jaar die een gestage stijging had in het bloed van zowel het Ureum als het Creatinine (Ureum 43 en creat boven de 350) werd besloten dit middel uit te proberen. Stom verbaasd waren we in de kliniek toen de Ureumwaarde binnen twee dagen daalde naar 32 en na tien dagen weer op 11 terug was. Dit terwijl de spoeling die we eerst hadden toegepast conform de reguliere standaard, totaal niet aansloeg. Dit dier heeft nog ruim anderhalf jaar mogen leven in kwalitatief goede gezondheid die past bij een hond van 12-14 jaar. De levensvreugde bleef er van af stralen.
Meerdere honden worden door ons in de kliniek op deze manier ondersteund. Nu is het vanzelfsprekend niet zo dat het altijd zo een doorslaand succes is als bij de hierboven beschreven patiënt. Maar ook vermeldenswaardig is een Mechelse Herder van ongeveer dezelfde leeftijd als bij bovenvermeld dier, waarvoor al een afspraak voor euthanasie was gemaakt elders bij een andere dierenarts, mocht nog ruim een half jaar met levensvreugde rondlopen middels deze simpele (goedkope) behandeling.
Ik was natuurlijk stom verbaasd dat dit zo goed werkte. Waarom had ik er tijdens de studie niets van gehoord? En ook niet bij de bijscholingen? En waarom wordt het humaan niet toegepast? Een anekdotisch verhaal in een boek dat ik over dit onderwerp las betrof een nierdialyse verpleegkundige die zelf door nierlijden getroffen werd en behalve dat hij aan de nierdialyse moest, ook geplaatst werd op de lijst voor niertransplantatie. Deze man wist zichzelf, door het middel op zichzelf toe te passen, volgens de beschrijving in het boek, te vrijwaren van verder nierdialyse na verloop van tijd. Niertransplantatie was verder ook niet meer nodig. Ik kan me voorstellen dat genoemde verpleger uiteindelijk toch weer nierdialyse nodig heeft gehad. Misschien ook niet. Dat vertelt het verhaal in het boek niet. Maar de levenskwaliteit die werd hersteld doordat de nierdialyse (tijdelijk?) gestopt kon worden alleen al is de moeite van het proberen van een dergelijke stof waard. Zeker omdat het nagenoeg niets kost (zoals we later zullen zien, wringt daar juist de schoen).
Mijn enthousiasme kon ik in een gesprek met een nierdialyseverpleegkundige, die bij ons in de praktijk was met zijn huisdier, niet onderdrukken. Ik vroeg hem waarom dit middel niet gebruikt werd in de humane gezondheidszorg als het mogelijk zo’n effect kan hebben. Zijn antwoord was ronduit frustrerend: ’Ach uiteindelijk gaan al die patiënten toch een keer dood…..!’ Ik was werkelijk met stomheid geslagen. Natuurlijk, we gaan allemaal dood. Iedereen die dit leest, is uiteindelijk ook een keer aan de beurt.
De reden dat het niet gebruikt wordt, is even dramatisch en frustrerend als de opmerking van bovenvermelde dialyseverpleegkundige. De farmaceutische industrie kan niets of nauwelijks iets aan het middel verdienen. Alleen daarom wordt er beslist geen dubbelblind onderzoek opgezet naar een mogelijke significante werking. De reden hiervoor is simpel natuurlijk. Als het middel ook wetenschappelijk bewezen zijn werking doet, dan mag het protocollair gebruikt worden. Het kan echter niet gepatenteerd worden en is er geen omzet te behalen. Laat deze kennis dus maar liever op de bodem van een la liggen.
Dit brengt me bij mijn slotopmerking. Dit voorbeeld is een van de redenen dat ik het betreur dat de farmaceutische industrie een vinger in de opleidingseisen voor artsen en dierenartsen heeft gekregen. Het zgn. Curriculum. Deze en vele andere oudere kennis wordt doodgezwegen, omdat het niet in het belang is van de farmaceutisch industrie als artsen en dierenartsen deze middelen ter bevordering van de genezing gaan inzetten. In de humane sector is toepassing van dit soort middelen door artsen waarschijnlijk al lang protocollair verboden. Ik hoop dat wij als dierenartsen nog een beetje zelfstandigheid mogen behouden….