Bacteriologische onderzoeken
Wij maken binnen onze praktijk gebruik van bacteriologische onderzoeken van alle soorten dieren.
Waarom een bacteriologisch onderzoek?Veel ziekteprocessen en aandoeningen bij huisdieren worden veroorzaakt door bacteriële infecties. Lang niet alle bacteriën veroorzaken problemen, sterker nog: zonder bacteriën kan een mens of dier niet overleven. Denk hierbij aan de bacteriën in de darm die voor de vertering van voedsel zorgen en bacteriën op de huid die een natuurlijke barrière tegen andere ziekteverwekkers vormen.
Bacteriële infecties kunnen ontstaan doordat het lichaam besmet raakt met een ziekteverwekkende bacterie, maar kunnen ook doordat de balans van lichaamseigen bacteriën in de darmen of op de huid verstoord raakt. In beide gevallen is een behandeling noodzakelijk. Deze behandeling gebeurt vaak met antibiotica, maar helaas worden steeds meer bacteriën resistent tegen de op dit moment beschikbare antibiotica. Het is daarom van belang om verstandiger met antibiotica om te gaan en niet meer voor ieder probleem standaard antibiotica mee te geven.
De wetgeving voor het gebruik van antibiotica is recentelijk door de overheid aangescherpt. Bepaalde antibiotica mogen niet meer toegepast worden zonder dat er eerst een bacteriologisch onderzoek gedaan wordt. Dit houdt in dat wij regelmatig pas een antibioticumkuur kunnen toepassen als wij eerst een bacteriekweek hebben gedaan.
Onze praktijk is actief bezig om meer verantwoord met antibiotica om te gaan en één van de dingen die daarbij horen is daarom ook het uitvoeren van Bacteriologisch Onderzoek.
Hoe wordt een kweek genomen?
Het monster wordt genomen afhankelijk van de aard van de klachten. Er wordt materiaal verzameld van het lichaamsdeel/sap wat verdacht wordt van een bacteriële infectie. Dit kan bijvoorbeeld een huidswab zijn, maar ook van urine, ontlasting, oorswab, oogswab, keelswab of neusswab.
Inzetten van een kweek.
Hierna wordt het materiaal op een steriele voedingsbodem voor bacteriën gezet. Hier zullen de bacteriën, afhankelijk met welke we te maken hebben, in meer of mindere mate groeien. De meeste bacteriën groeien het beste bij 37 graden °C, daarom worden de voedingsbodems gedurende 24 uur in een broedstoof gezet. Na ongeveer 1 à 2 dagen zijn de bacteriën gegroeid in kolonies en kan er bepaald worden met welk soort bacteriën we te maken hebben. Er wordt dan gekeken naar o.a. de kleur, geur, grootte en groeiwijze van de kolonies. Al deze eigenschappen kunnen helpen bij het bepalen welke bacterie mogelijk de veroorzaker is. Bij twijfel worden er nog aanvullende testjes gedaan met behulp van chemische reacties of wordt er nog een extra ophoping gedaan om moeilijker groeiende bacteriën eruit te halen.
Het antibiogram.
Als de bacterie vastgesteld is, wordt er opnieuw een monster genomen van de kolonie en worden deze geënt op een nieuwe cultuurplaat waarop verschillende antibioticum schijfjes zitten. Deze plaat wordt gedurende 24 uur in de broedstoof gezet en dan kan gekeken worden welk antibioticum de groei van deze specifieke bacterie heeft afgeremd (geen groei). Groeit de bacterie tot vlak bij de tablet, dan is er sprake van resistentie voor dat antibioticum. Is er een duidelijke heldere zone (remmingszone) rondom de tablet (hier heeft geen bacteriegroei plaatsgevonden), dan is de bacterie juist wel gevoelig voor het antibioticum. Op grond van de uitslag van het antibiogram wordt een keuze gemaakt voor het meest geschikte antibioticum.
Op basis van dit onderzoek kan dus een sluitende diagnose worden gesteld en de meest doeltreffende behandeling voor uw huisdier worden opgestart!